Levenslijnen van het landschap
Beken vormen speciale levenslijnen in het landschap: In het Nationaal Park vinden we veel verschillende soorten beekjes: Wilde beken in smalle valleien met een stenig rivierbed en zacht stromende, meanderende weidebeekjes in bredere valleien met kiezelachtig-zandige grond.
Stromend water maakt deel uit van het natuurlijke landschap en vereist geen onderhoud. Op sommige plaatsen zijn ze echter door de mens veranderd met stuwdammen, pijplijnen of oeverontwikkelingen. Dergelijke veranderingen worden stapsgewijs verwijderd door renatureringsmaatregelen.
Aan de rand van het water en in de wateren leven veel typische diersoorten zoals vissen, libellen, waterkevers en in het bijzonder talloze steen-, eendaagse en kokerjuffervliegenlarven evenals karakteristieke oeverplanten en riviermos.
Belangrijke habitats zijn ook de bronnen van waaruit de beken ontstaan. Bijna overal in het Nationaal Park vind je plaatsen in weilanden of bossen waar grondwater in de vorm van kwelwaterbronnen naar boven komt. In het eeuwig koude bronwater zijn er een aantal kenmerkende dieren en planten te vinden die zulke constante omstandigheden nodig hebben.