Vrij uitzicht op bloeiende graslanden
Met grasland worden gemaaide weiden en door schapen en runderen gebruikte weiden bedoeld. Naast de bossen hebben deze biotopen de grootste verspreiding in het Nationaal Park Eifel. Ze komen met name voor op het Dreiborner-plateau en in de bredere beekdalen in de nationaal park-districten Hetzingen, Dedenborn en Wahlerscheid. Afhankelijk van de voedingsstoffenrijkdom en watervoorziening van de bodem en de manier waarop ze worden gebruikt, kunnen verschillende soorten grasland worden onderscheiden.
In het Nationaal Park zijn er voedselarme, laaggroeiende Nardus-graslanden, weiden met bergvenkel, rijkere weiden met goud- en Frans raaigras met hoger groeiende grassen of natte resp. vochtige weiden met hun biezen en kleurrijk bloeiende hoge vaste planten. Soortenarmere graslanden zijn vooral te vinden op het Dreiborner-plateau, dat vroeger werd gebruikt als militair oefenterrein Vogelsang. Hier moest de beschadigde grond, veroorzaakt door de voormalige militaire manoeuvres keer op keer worden verholpen door het zaaien van grassen. Dit had tot gevolg dat op sommige plaatsen geen soortenrijke weidevegetatie kon worden gevormd.
Het natte en vochtige grasland in de uiterwaarden van de beken, vooral in de nationaal park-districten Dedenborn en Wahlerscheid, werd in het verleden vaak niet meer economisch gebruikt waardoor het braak lag. Hoge vaste planten namen meer en meer ruimte in beslag en verdreven de laaggroeiende grassen en kruiden.
In de weiden en weilanden zijn tal van zeldzame dieren, paddenstoelen en plantensoorten te vinden. Vanuit het oogpunt van natuurbehoud is het grasland, dat in de lente en zomer verandert in een kleurig bloeiend weidegebied, daarom een opvallend kenmerk van het Nationaal Park. Het moet in de beheerde zone worden onderhouden door regelmatige verzorging in de vorm van maaien of begrazen.